Preventie 2018-01-03T09:22:23+00:00

Voorzorgsbeginsel

Het is moeilijk, zo niet onmogelijk, om schadelijke effecten van invasieve exoten op de inheemse natuur exact te voorspellen. Er zijn tal van complicerende factoren:

  • De invasieve soort kan zich soms binnen vrije korte tijd aanpassen aan de Nederlandse leefomgeving. Dit geldt bijvoorbeeld voor sommige insecten, die een zeer snelle opvolging van generaties kennen.
  • De Nederlandse leefomgeving verandert zelf ook, onder meer door de klimaatverandering. Daardoor wordt Nederland aangenamer voor soorten die houden van warme zomers en zachte winters.
  • Vaak is sprake van introductie van meerdere invasieve exoten tegelijk, die een elkaar versterkend effect kunnen hebben
  • De relaties tussen de soorten in het ecosysteem zijn dynamisch, zeer complex en voor een groot deel onbekend
  • Als een invasieve soort lange tijd in lage aantallen voorkomt, hoeft dat niet te betekenen dat dit altijd het geval zal blijven. Er zijn voorbeelden van plotselinge groei-explosies die pas na tientallen jaren plaatsvonden.

Kortom: Er is alle reden om bij introductie van invasieve exoten in de natuur het voorzorgbeginsel te hanteren. Dit houdt in: geen introductie tenzij voor 100% zeker is dat de soort geen schade zal opleveren.

Vroegtijdige signalering en preventie

Preventie kan veel natuurschade en bestrijdingskosten achteraf voorkomen en is daarom de meest effectieve maatregel. Wereldwijd zijn er grote verschillen in de preventie. Australië bijvoorbeeld kent veel regels en handelsbarrières. Uitgangspunt is een ‘witte-lijst aanpak’: niets importeren tenzij aangetoond is dat het veilig is. Ook in landen zoals de VS, Canada en het Verenigd Koninkrijk zijn relatief veel maatregelen getroffen. De EU en Nederland staan nog relatief aan het begin van een effectieve preventieve aanpak. De EU is meer een vrijhandelsgebied en hanteert een ‘zwarte–lijst aanpak’: alles mag worden geïmporteerd behalve de soorten die op die lijst staan.

Er zijn verschillende manieren om te voorkomen dat er invasieve exoten Nederland binnenkomen:

  • Aanpak van bewust geïntroduceerde exoten. Dit kan onder andere via de regelgeving van de Europese Unielijst. Voor de 37 invasieve exoten die op de lijst staan gelden verboden (voor import, handel, bezit, uitzetten) en plichten (bv bestrijding). Een ander voorbeeld van een geslaagde aanpak is het Convenant Waterplanten. Daarin hebben partijen afgesproken om een aantal vijver- en aquariumplanten niet meer te verkopen en andere soorten alleen met een waarschuwing erbij: geen exoot in de sloot.
  • Aanpak van onbewust geïntroduceerde exoten. Voorbeeld van zo’n aanpak is de ‘beleidslijn mosseltransitie’. Deze beleidslijn schrijft voor dat er alleen op mosselzaad vanuit de Oosterschelde naar de Waddenzee mag worden getransporteerd, zonder meeliftende probleemexoten. Ander voorbeeld is het ‘IMO Ballast Water Verdrag’, dat inmiddels door voldoende landen geratificeerd is en in september 2017 in werking treedt. Het doel van dit verdrag is om introductie van invasieve exoten via ballastwater te voorkomen door het ballastwater zodanig te behandelen dat er in het geloosde ballastwater geen levensvatbare organismen meer zitten. Het NIOZ op Texel speelt internationaal een belangrijke rol bij het beoordelen en testen van deze behandelingssystemen.
  • Verhogen bewustwording stakeholders en publiek. Dit is misschien wel de belangrijkste pijler voor effectieve preventie en er valt nog veel winst te behalen. Voorbeelden hiervan zijn de campagne ‘geen exoot in de sloot’, onderwijs (serious gaming in de klas met Ecosim, waarbij studenten worden uitgedaagd de bedreiging van de knoflookpad door de zonnebaars zo effectief mogelijk op te lossen), waarnemingsapps en het signaleringsproject Invasieve exoten (doel enthousiasmeren van vrijwilligers en vroegtijdige signalering nieuwe exoten).

[Bron: lezing Lammers]